De zeven Struikelstenen die op 4 mei 2014 worden geplaatst, herdenken de zeven leden van twee joodse families die tijdens de Tweede Wereldoorlog uit het Hinthamerpark zijn weggevoerd en vermoord. Beide families woonden aan de Boterweg.
Op Boterweg 28 woonde de familie Zilverberg. Vader Simon werd vermoedelijk in augustus 1942 naar een Rijkswerkkamp gebracht, en van daaruit naar Kamp Westerbork. Begin oktober kwamen ook zijn vrouw Lena Zilverberg-de Vries en hun twee jaar oude zoontje Hans naar Westerbork. Kort tevoren – in de avond van 2 oktober 1942 – had de politie moeder en zoon uit de woning gehaald. Volgens de transportlijsten zou Hans op 5 oktober 1942, gescheiden van zijn ouders en samen met andere kinderen, naar Auschwitz zijn vertrokken. Op 9 oktober 1942 werden zijn ouders gedwongen de trein naar het Oosten te nemen. Alle drie werden kort na hun aankomst in Auschwitz vermoord: Hans op 8 oktober 1942, zijn moeder Lena op 12 oktober 1942, en vader Simon op 31 januari 1943.
Op Boterweg 34 woonde de familie Lievendag. Vader Izak werd op 27 juli 1942 gearresteerd en naar de gevangenis van de Sicherheitsdienst (SD) in Haaren gebracht. Op 7 oktober 1942 werd hij naar Kamp Amersfoort afgevoerd om vervolgens als strafgeval op transport te worden gezet naar het strafkamp Mauthausen. Daar werd Izak op 16 november 1942 vermoord. Zijn vrouw Sophia Lievendag-Zeehandelaar werd op 27 november 1942 gearresteerd, samen met haar zoontje Max die toen tweeënhalf jaar oud was. Een dag later werden zij vanuit het Huis van Bewaring eveneens naar de SD-gevangenis in Haaren gebracht. Vandaaruit ging het op 4 december verder naar Westerbork. Daar – terwijl Max in het ziekenhuis lag – ontvingen zij op 14 december 1942 een overlijdensbericht van Izak. Moeder en zoon verlieten Westerbork op 23 februari 1943. Drie dagen later, op 26 februari 1943, werden zij in Auschwitz vermoord.
In huis woonde ook de oma van Max, Dina Zeehandelaar-Noach. Toen haar dochter en kleinzoon in november werden opgehaald, vertrok zij via het Huis van Bewaring naar een zogenaamd ‘Joods rusthuis’ aan de Vughterstraat. Dina moest op 9 april 1943 met vele andere Joden Den Bosch verlaten en vertrok naar Kamp Vught. Op 9 mei kwam ze aan in Westerbork. Op 18 mei 1943 ging zij op transport naar Sobibor. Daar werd ze op 21 mei 1943 vermoord.